Als geestelijk verzorger biedt Madeleine Kievits een luisterend oor aan de bewoners, hun naasten en medewerkers van Vivent Hof van Hintham. “Elk mens heeft zo z’n eigen verhaal dat vertelt over wie je bent en wat er voor jou ten diepste toe doet. Goed kunnen luisteren is de essentie van mijn werk.”
Op het prikbord op haar werkkamer hangt een gedicht. Dat gedicht zegt precies waar het volgens Madeleine om draait in haar vak. Ze leest de eerste regel voor: “Tot spreken heb je mij gehoord… Hoe ik die zin lees? Dat goed luisteren zo onwaarschijnlijk belangrijk is! Luisteren op een manier die mensen helpt vertellen. Blijf nieuwsgierig naar wie de ander is, blijf vragen stellen en denk niet te snel dat je wel weet wat die ander bedoelt.”
Een goed gesprek
Het gedicht op haar kamer vervolgt: Tot spreken heb je mij gehoord, tot nieuwe levenskracht. Ze legt uit hoe ze steeds met mensen zoekt naar wat hen houvast geeft, waar ze kracht vandaan halen of wat hen op de been houdt. Op zoek gaan naar iemands veerkracht. Madeleine: “Ik werk in een woonzorgcentrum waar mensen wonen die dementie hebben. Elke vrijdag heb ik met een aantal van hen een groepsgesprek. Dan hebben we het over de meest uiteenlopende dingen: over vriendschap, opvoeding, machteloosheid en waarom niet ook over intimiteit? De dingen des levens, zeg maar. Laatst vertelde een bewoner in de groep over het overlijden van haar man. De andere bewoners deelden daarop hun eigen ervaringen rond verlies. Het was verdrietig, maar ook zó troostrijk. Dan gaat het bijna vanzelf en zit ik er stilletjes bij. Vaak denk ik: wat heb ik toch waardevol werk. Dan ben ik onder de indruk van de veerkracht van mensen.”
Zichtbaar zijn
Madeleine wil zichtbaar zijn voor bewoners en hun naasten. “Als ik hier op mijn kantoor blijf zitten, gebeurt er niets”, legt ze uit. “Daarom ga ik naar de woningen en bezoek mensen op hun kamer. Vaak op aanwijzing van één van de behandelaren of de verzorging. Soms bellen ze me omdat iemand net is opgenomen en zo veel heimwee heeft naar thuis. Of omdat een bewoner een dierbare verloren is. Aandacht voor dat verhaal is steunend. Ik kom dan met lege handen, gewoon maar mezelf brengen. Niets meer, maar zeker ook niets minder.”
Op de eerste plaats mens
“Wat zo belangrijk is”, zegt ze, “is dat we mensen niet in de eerste plaats zien als patiënt, maar als mens. Je hoort in de zorg vaak dat ze de mens achter de patiënt zoeken. Maar het gaat er eigenlijk om dat je de patiënt helemaal niet vóór de mens zet.” Lacht: “Dan hoef je de mens erachter ook niet meer te zoeken.”
Zo vertelt Madeleine dat ze regelmatig een bewoner bezoekt die dan voor haar op de accordeon van zijn vader speelt en haar zo les geeft. “Zijn accordeon heeft hij – toen hij nog in Frankrijk woonde – als kleine jongen van zijn vader gekregen. Hij speelde laatst zowel het Franse volkslied als het Nederlandse. Daardoor ontstond een gesprek over waar hij nu het meest thuis is. En over wat eigenlijk maakt dat je ergens thuis bent. Op zo’n moment is die meneer geen Alzheimer patiënt, maar zoon, muzikant, leraar. En net als ik op zoek naar een plek waar je je thuis voelt.”
Laatst kreeg ze een bos bloemen van de dochter van één van de bewoners die kort daarvoor was overleden. Bij de bloemen zat een heel mooi bedankkaartje, waarop stond: Mijn vader voelde zich door jou gezien en gehoord. “Het ontroerde mij. Als je mij dan vraagt, wat de zin is van mijn werk, dan is dit het antwoord.”
Madeleine schrijft verhalen over haar ervaringen met bewoners en hun familie. Op haar LinkedInpagina en op https://igniswebmagazine.nl/auteurs/madeleine-kievits/ zie je daar voorbeelden van.